Er was eens een kleine jongen die ervan droomde vrachtwagenchauffeur te worden. Jaren later was hij vader en werkte hij fulltime ‘in de verzekeringen’ terwijl hij in de weekenden bijkluste als taxichauffeur. Op een gegeven moment stopte hij met die bijbaan, maar hij werkte nog steeds als verzekeringsman. Eerst deed hij dit in zijn eigen dorp, maar nadat het bedrijf werd overgenomen reed hij vijf dagen in de week op en neer naar de hoofdstad van de provincie waar hij woonde. Na nog een sprongetje in de tijd werd zijn reistijd weer verdubbeld toen hij naar het kantoor in de hoofdstad van een andere provincie verhuisde.
Het verhaal is daar nog niet klaar, maar voordat je denkt ‘wat is dit voor sprookje’, zal ik je vertellen dat dit het verhaal is van mijn vader. Over de droom die hij als kind had wist ik niets, tot ik hem voor een voorouderonderzoek op de middelbare school interviewde. Vrachtwagenchauffeur was wel héél iets anders dan intern accountmanager, dacht ik toen nog. Maar hé, hebben we niet allemaal vergeten dromen en zijn we dan niet alsnog best gelukkig met ons huidige leven?
Helaas (of gelukkig?) voor mijn vader vond er opnieuw een overname plaats van het bedrijf waar hij inmiddels veertig jaar werkte en voor hem viel het doek. Op dat moment – hij was eind vijftig – dacht hij weer aan die droom van vroeger. Niet heel veel later haalde hij zijn vrachtwagenrijbewijs en ging hij aan de slag in de functie die hij al die jaren geleden ambieerde. Zo zie je maar, elk nadeel heb zijn voordeel.
Als papa’s kindje keek ik altijd al wel tegen mijn vader op, maar op het moment dat hij het roer omgooide en zijn droom achterna ging terwijl hij bijna zestig was, vond ik hem nog stoerder. “Zie je die man daar in die grote witte vrachtwagen? Da’s mijn pa!” Ik glom van trots.
Nu ben ik zelf ook mijn kinderdroom achterna gegaan. Ik kan me het moment nog goed herinneren; als kleine Gerrianne kwam ik op mijn eerste schooldag in groep 3 om 12.00 uur naar buiten en nog voordat ik mijn moeder had bereikt, zei ik: “We hebben maar ÉÉN woordje geleerd.” Ik wilde zó graag kunnen lezen en – nog vele malen belangrijker in mijn zesjarige ogen – schrijven. Fast forward naar slechts een paar weken later: in de herfstvakantie verslond ik Jip & Janneke boekjes en schreef ik mijn eerste verhaaltje. Het was magisch en ik was er 100% zeker van: ik zou schrijfster worden. Het heeft even geduurd, maar ik ben in mijn vaders voetsporen getreden. 27 jaar nadat ik mijn eerste woordje leerde (‘boom’, wat kon ik dáár nou mee?) kan ik zeggen dat ik al een aantal jaar schrijf voor mijn werk. Na al die tijd te hebben geschreven als hobby, is mijn droom uitgekomen. Inclusief een eerste boek!
En oké, de ommezwaai is misschien wat minder groots dan die van mijn vader, maar ik ben wel dolgelukkig. In mijn achterhoofd zat toch altijd wel: als hij het zelfs nog kan rond zijn zestigste, dan moet ik het toch zéker kunnen rond mijn dertigste. And so I did. Hoe ontzettend gaaf is dat?
Papa, ik lijk steeds meer op jou – Stef Bos.